geluid en trillingen isoleren is mijn vak
Geluid is uiteraard een fysisch gegeven en we moeten steeds rekening houden met de wetten van de fysica, maar geluid produceert ook emotie. Geluid kan je zowel tot rust brengen als stress bezorgen.
Als we geluid objectief bekijken dan kunnen we het meten en berekeningen uitvoeren, maar geluidsoverlast ervaren is een subjectief iets. Vaak ervaren binnen hetzelfde gezin niet alle leden even veel overlast.
Bij het uitwerken van geluidsisolerende oplossingen moeten we met objectieve parameters rekening houden zonder daarbij het subjectieve ervaren van geluidsoverlast uit het oog te verliezen.
Op deze pagina beschrijf ik een aantal aandachtspunten die van belang voor het plan van aanpak om de geluidsisolatie te verbeteren.
Inhoud van deze pagina
Het is niet altijd mogelijk om afspraken te maken met de buren wat het aanpakken van de bron onmogelijk maakt.
Het geluid in de zendruimte houden betekent in dat de buren moeten investeren in geluidsisolerende voorzetwanden, zwevende vloeren of ontkoppelde plafonds. Vaak zijn ze niet bereid om deze kosten te maken.
Meestal komt het er op neer dat het afstralen van het burengeluid in de ontvangstruimtes in jouw woning aangepakt wordt ook als is het efficiënter om de bron aan te pakken of de bron van het geluid in akoestisch in te kapselen (box-in-box constructie).
Het gebruik van koptelefoons en oordoppen is een voorlaatste optie als alle bovenstaande ingrepen onmogelijk zijn of onvoldoende soelaas brengen.
Woningen en appartementen worden nu totaal anders gebouwd dan vroeger om aan de huidige akoestische normen te voldoen. Er wordt nu veel meer aandacht besteed aan het ontkoppelen van vloeren en muren.
Bestaande woningen hebben vaak dunne gemene muren, vloerplaten lopen tot tegen de muren, verdiepingsvloeren bestaan uit hout of holle elementen,....
Een vooroorlogse woning met dikke massieve muren vereist een andere aanpak dan een jaren '80 woning met dunne muren uit holle snelbouwers.
De oppervlaktemassa's (het gewicht van 1 m²) van de alle muren, de vloer en het plafond spelen een grote rol.
We kunnen geen enkele geluidsisolerende oplossing uitwerken zonder rekening te houden met de kenmerken van de stoorbron:
Wat het geluidsdrukniveau wordt wanneer een zekere hoeveelheid geluidsenergie een ruimte binnenkomt hangt af van het volume en de aankleding van de ruimte.
Als we de analogie van een radiator gebruiken en we krijgen de vraag hoe warm het gaat worden in een ruimte als we 1000 Watt warmteafgifte voorzien dan kunnen we daar geen zinnig antwoord opgeven als we niet weten hoe het zit met de thermische isolatie in die ruimte, met de buitentemperatuur en hoe groot die ruimte is.
In grotere ruimtes met veel geluidsabsorberende materialen zoals op de bovenste afbeelding gaat de geluidsisolatie beter lijken dan ze is omdat de reflecties van het geluid geabsorbeerd worden waardoor het
geluidsdrukniveau daalt.
In kleinere ruimtes met veel reflecterende materialen zoals een badkamer of WC gaat de geluidsisolatie slechter lijken dan ze is omdat er veel meer geluidsreflecties zijn die zorgen voor een hoger geluidsdrukniveau.
Onze akoestische normen gaan bij het opstellen van de eisen met betrekking tot het akoestische comfortniveau steeds uit van een achtergrondgeluidsniveau van 30 dB.
In ontvangstruimtes met slechts een 20 à 25 dB achtergrondgeluidsniveau gaat de geluidsisolatie slechter lijken dan ze is omdat het stoorgeluid meer "doorkomt". Verhoog het achtergrondgeluidsniveau het stoorgeluid zal veel meer gemaskeerd worden.
Wat luchtgeluid betreft zijn er tussen 2 naast elkaar gelegen ruimte 13 transmissiewegen:
Op bovenstaande afbeelding staan de 4 transmissiewegen voor de bouwknoop gemene muur/vloer.
De geluidsisolerend voorzetwand tegen de gemene muur heeft een impact op de de:
De voorzetwand heeft bij deze bouwknoop geen impact op de flankerende wegen:
Het is best mogelijk dat een geluidsisolerende voorzetwand die in het akoestisch labo (enkel directe transmissie) 20 dB geluidsisolatiewinst (ééngetalsaanduiding (∆Rw) oplevert in een bestaande woning slechts 4 à 5 dB geluidisolatiewinst oplevert.
De voorzetwand pakt slechts 5 van de 13 transmissiewegen aan. Wanneer een hoge mate van geluidsisolatie nagestreeft wordt dan moet er met alle transmissiewegen rekening gehouden worden.
Daarnaast kan er ook nog sprake zijn van omloopgeluid. Letterlijk geluid dat om de constructie die we maken
Voorbeelden van omloopgeluid :
Geluiddukniveau vs luidheid
Het menselijk oor kan drukveranderingen van de gehoordrempel ( 20 μPa) tot de pijndrempel (20 Pa) verwerken.
Mathematisch gezien is een verdubbeling van het geluidsdrukniveau 3 dB maar subjectief gezien is 3 dB erbij net hoorbaar.
Een verdubbeling van het geluidsniveau zoals wij mensen het ervaren stemt overeen met een vertienvoudiging van de geluidsdruk.
De term Bel komt uit de tijden dat de telefoon werd ontwikkeld door Alexander Graham Bel en duidt aan dat een vertienvoudiging van de energie input in het systeem door de luisteraar gepercipieerd werd als 2 keer zo luid. Om niet met getallen na de komma te zitten is men gaan werken met decibel of 10 Bel.
De decibelschaal is een logaritmische schaal. Van 20 dB naar 30 dB wordt net als van 90 dB naar 100 dB gepercipieerd als een verdubbeling van het geluidsdrukniveau.
Frequentie = het aantal golflengtes per seconde.
Golflengte in meter = geluidsnelheid in de lucht delen door frequentie.
In de lucht hangt de geluidsnelheid niet af van de frequentie.
Geluiden met een frequentie lager dan 20 Hz zijn infrasoon en onhoorbaar voor de mens. Deze trillingen in de lucht kunnen we niet horen maar zullen we wel voelen.
Laagfrequent geluid komt qua toonhoogte over als basgeluid.
Hoogfrequent geluid zoals lucht die door een onder hoge druk uit een blaaspistool van de compressor komt klink als een sistoon.
Ultrasoon geluid met een frequentie hoger dan 20.000 Hz (bv parkeersensoren, hondenfluitjes,…) kunnen we niet horen.
Een sonometer zet drukvariaties om in een elektrisch signaal. Voor de sonometer is 20 dB bij 20 Hz hetzelfde als 20 dB bij 1000 Hz. Voor mensen is 20 dB bij 20 Hz onhoorbaar en 20 dB bij 1000 Hz 20 dB.
Om de resultaten van de sonometer beter te laten overeenstemmen met de reële gevoeligheid van het oor wordt voor elke frequentieband een correctiefactor toegepast op de geluidsdruk.
Als je het subscript A ziet staan in bijvoorbeeld dBA of DA duidt dit op een A gewogen frequentiespectrum dat beter aansluit bij de oorgevoeligheid voor bepaalde delen van het spectrum. De A-weging probeert het fysieke fenomeen dat geluid is en de gewaarwording die dit bij de mens teweegbrengt te correleren.
Elk punt op een lijn klinkt het even luid voor het menselijke oor. Zo hebben we isolfoonlijnen van 0 dB (de gehoordrempel) tot 120 dB (de pijndrempel).
Als we de stippellijn bekijken die de gehoordrempel weergeeft dan zie we bij:
Een zuivere toon van 20 Hz moet een geluidsdrukniveau van 74 dB hebben vooraleer wij mensen het geluid net kunnen horen.
Als de sonometer ongewogen bij 20 Hz 60 dB registreert dan is dat voor mensen onhoorbaar.
Bron van de afbeelding: http://educinno.intec.ugent.be/luidheid/N_luid_freq_1.htm
De A-weging die poogt aan te geven hoe luid iets klinkt volgt voor de correcties die toegepast worden de contouren van de isofoonlijn van 40 dB (paarse lijn).
Mensen zijn enorm gevoelig voor geluid van +/- 2000 tot 4000 Hz omdat deze golflengtes goed in onze oren passen.
Hoe hoger het geluidsniveau hoe vlakker de isofoonlijnen gaan lopen. Mensen die muziek afmixen moet altijd rekening houden met hoe hoog het geluidsniveau gaat zijn waarop het afgespeeld gaat spelen. De singles die DJ's vroeger gebruikten waren anders afgemixt dan de singles die muziekliefhebber kochten om thuis af te spelen. Bij de DJ singles werden de lage frequenties meer gedempt.
De mate waarin het geluid van de ene bron storender gevonden wordt dan het geluid van een andere bron bij hetzelfde geluidsniveau hangt af van contextuele en persoonsgebonden factoren.
Een stoorgeluid dat met iets onaangenaams geassocieerd wordt zal zelfs als het fluisterstil is snel gaan irriteren. Denk daarbij aan het geluid van een mug of een tikkende klok.
Als het geluid "onder je vel gekropen is" zijn er veel ingrijpender maatregelen nodig om tevreden te zijn met het akoestische comfort.
Mensen die onbewust hun oren/brein getraind hebben om het stoorgeluid te capteren
Hoe luider het stoorgeluid des te ingrijpender de maatregelen om de geluidsisolatie te verbeteren.
De ramen die nodig zijn voor een gevelgeluidsisolatie die aan de geldende akoestische normen voldoet van een woning gelegen in een rustige verkaveling verschillen danig van die van een woning gelegen langs een drukke invalsweg naar een industrieterrein waar er 's morgen vroeg veel vrachtwagen passeren.
Zeker als we geluidsisolatie gaan dimensioneren op geluidspieken moeten we nog performante oplossingen uitwerken.
Er is altijd een zekere mate van geluidsisolatie bij een zekere frequentie. Ook de hoek waarmee het geluid op een bouwelement invalt
Elke muur, vloer, raam of plafond isoleert beter midden- en hoogfrequent geluid dan laagfrequent gelui
De geluidsisolatie verbeteren mits een voorzetwand, ontkoppeld plafond of zwevende vloer betekent altijd dat in een deel van het spectrum de geluidsisolatie door resonantie slechter gaat zijn dan voorheen. Als spectrum waar het stoorgeluid dominant is net samenvalt met dat deel van het spectrum waar de geluidsisolatie slechter gaat zijn dan voorheen kom je van de regen in de drop terecht.
Geluid isoleren is weten waar je mee bezig bent als je massa/veer/massa-resonantie niett in het spectrum van stoorgeluid ligt ben je niet goed bezig.
Know-how maakt wel degelijk het verschil.
Als je even teruggaat naar de isofoonlijnen dan zie je dat deze lijnen in de lage frequenties zeer dicht bij elkaar liggen.
Langs de ene kant heeft laagfrequent geluid een hoger volume nodig om het te kunnen horen maar eens het volume hoog genoeg is (daar zorgen bv subwoofers wel voor) dan zijn we enorm gevoelig voor volumeveranderingen van dit laagfrequent geluid.
Wat volgens de sonometer een verhoging met een paar dB is kan overkomen als een verdubbeling van het laagfrequente geluid.
Omgekeerd geldt dan ook dat een verbetering van de geluidsisolatie in de lage frequenties met een paar dB kan overkomen als een halvering van het laagfrequente stoorgeluid.
Plafondhangers op basis van Sylomer of stalen veren zijn iets duurder dan die op basis van rubber.
Maar ze zorgen wel voor een paar dB extra geluidsisolatiewinst in de lage frequenties. En omdat we zo gevoelig zijn aan volume veranderen komt die op het eerste zicht kleine winst over als veel hoger.
KENMERKEN STOORGELUID
Het aanpakken van luchtgeluid is niet hetzelfde als het aanpakken van contactgeluid.
Contactgeluid betekent een veel groter injectie van energie in de gebouwstructuur dan de botstende luchtmoleculen van het luchtgeluid.
De maatregelen die helpen om de luchtgeluidsisolatie te verbeteren zoals een akoestische voorzetwand of ontkoppeld plafond hebben vrijwel altijd een positieve impact op de luchtgeluidsisolatie.
Maatregelen om de contactgeluidsisolatie te verbeteren zoals
KENMERKEN STOORGELUID
Frequentie, uitgedrukt in Hertz is het aantal drukveranderingen per seconde noemen we de frequentie. Ons menselijk oor kan geluiden met frequenties tussen 20 en 20.000 Hz horen. Geluiden lager dan 20 Hz is infrasoon geluid, geluid boven de 20.000 Hz is ultrasoon geluid.
De frequentie is belangrijk omdat het de "klank of toonhoogte" van het geluid bepaalt.
Zuivere tonen zijn geluiden met slechts 1 frequentie komen slechts zelden voor. De meeste geluiden bestaan uit verschillende frequenties en amplitudes.
Tonaal geluid is geluid waarvan enkele frequenties er duidelijk uitspringen. Wanneer er duidelijk lage frequenties bovenuit steken spreekt men vaak over bromgeluiden. Zijn het de hoge frequenties die dominant zijn dan omschrijft men het geluid vaak als ‘fluitend”. Tonaal geluid wordt als enorm storend ervaren.
In de bouwakoestiek houden we rekening met een 3500 frequenties, grosso modo van 90 Hz tot 3500 Hz. Om het overzichtelijk te houden wordt dit spectrum gebundeld in tertsbanden.
De tertsbanden die belangrijk zijn gaan van de band met middenfrequentie 100 Hz tot de band met middenfrequentie 3150 Hz.
KENMERKEN VAN HET STOORGELUID
De amplitude of het geluidsvolume is de maximale drukverandering (positieve overdruk of negatieve onderdruk ten opzichte van de referentiedruk (20. 10-6 Pa).
Deze referentiedruk stemt overeen met de gehoordrempel bij 1000 Hz.
gewaarwording | A-gewogen geluidsdrukniveau | klink als |
stilte | 20 dBA | |
zeer stil | 30 dBA | gefluister |
rustige omgeving | 40 dBA | leeszaal van een bibliotheek |
minder rustige omgeving | 45 tot 55 dBA | normale stem |
relatief luidruchtig | 60 tot 60 dBA | luide stem |
luidruchtig | 65 tot 70 dBA | zeer luide stem |
zeer luid | 80 dBA | het geluid vlak naast een snelweg |
geluidsisolatiedokter
ondernemingsnummer BE0692.802.011
Copyright geluidsisolatiedokter.be 2024. All rights reserved.